Ach ach, wat een correctie!
Eind vorige week, op 21 april sloot zilver op $46,06. Daarna hebben we tweede Paasdag in Azie een spike gehad naar ruim $49 en nu staat zilver op ruim $45. Ach ach, wat een vreselijke correctie!
Laat u niet gek maken. Zilver was weliswaar technisch overkocht, maar is fundamenteel nog zwaar onderkocht. En goud is netjes boven de $1500 blijven liggen, wat beide metalen kracht zal geven in de verdere opmars.
Wat wel zwaar onderkocht is zijn aandelen van de goud- en zilvermijnbouwbedrijven. De HUI, een index van goud-en zilvermijnbouwbedrijven heeft de afgelopen maanden helemaal niets gedaan, ondanks de waardestijging van goud en vooral zilver. Heronder ziet u de grafiek van de HUI in relatie tot de zilverprijs:

Waarom de prijsontwikkeling van aandelen (nog) achterblijven bij de edelmetalen
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken aan te geven, die ieder apart of gezamenlijk de reden kunnen zijn waarom de aandelen van goud- en zilvermijnfondsen de afgelopen vier maanden vrijwel niet in beweging zijn gekomen.
Wanneer het beeld compleet is, zal ook welicht duidelijk worden of dit een tijdelijk fenomeen is of dat het langdurend is.
Ten eerste is er een soort wetmatigheid, die zegt dat eerst de edelmetalen stijgen, gevolgd door de grootste mijnbouwbedrijven en ten slotte gevolgd door de juniorbedrijven. De ratio achter deze wetmatigheid is dat de prijsvorming van het edelmetaal de basis is voor een eventuele stijging van de mijnbouwers, wat een logisch gegeven is.
Dat in deze redenering eerst de grootste bedrijven stijgen is ook niet vreemd, aangezien deze bedrijven het meest bekend zijn en genoteerd zijn aan de grootste beurzen. Als derde stap zijn de junior bedrijven aan de beurt, die weliswaar als laatste aan de beurt zijn maar ook de grootste rendementen kunnen opleveren. Dit geldt uiteraard niet voor elke junior, maar met name die bedrijven die aansprekende boorresultaten boeken en resources ontwikkelen profiteren optimaal van de belangstelling in de sector.
Aangezien de grootste mijnbouwbedrijven zich traditioneel minder bezighouden met exploratie maar meer met productie, zal er altijd een behoefte vanuit de grote spelers zijn om hun slinkende reserves weer aan te vullen door de kleinere bedrijven of hun resources op te kopen.
Een tweede mogelijke reden voor het achterblijven in de performance van de mijnbouwers is onvoldoende vertrouwen in een blijvende stijging van de goud- en zilverprijs. Hoewel de belangstelling voor de edelmatalen sterk groeiend is, blijft deze markt in verhouding tot alle investeringen wereldwijd nog steken op zo’n 1 procent. De goud- en zilvermarkt is dus nog erg klein en de rol van de edelmetalen en de mijnbouwers als bescherming tegen de waardeval van de valuta wordt nog slechts door weinig mensen begrepen. De officiele media, vermogensbeheerders, overheden en banken doen er alles aan om de rol van goud en zilver te bagatalliseren.
Toch blijft het feit dat enerzijds de waarde van de edelmetalen duidelijk in de lift zit en anderzijds gaandeweg de economische teruggang voor de gewone mensen in de straat steeds meer voelbaar wordt. In die zin valt te verwachten dat uiteindelijk steeds meer geld in deze sector zal stromen. Dit is al zichtbaar bij de grote, veelal Oosterse landen, die in grote aantallen goud en sinds kort ook zilver inkopen.
Kortom, het kan bijna niet anders dan dat de blijvende stijging van goud en zilver steeds meer geld zal aantrekken voor de gehele sector, inclusief de mijnbouwbedrijven.
Als derde reden voor een achterblijven van de mijnbouwbedrijven zou geopolitieke onzekerheid kunnen zijn. Met het toenemen van de economische crisis komen regeringen in toenemende mate onder druk te staan om de bodemschatten voor het eigen land te behouden wat nationalisatie van een mijnbouwbedrijf zou kunnen betekenen of de afdracht van een bepaald deel van de winst. Dit gevaar is niet denkbeeldig, maar tegelijkertijd hebben andere vormen van vermogensbeheer, bijvoorbeeld in staatsleningen, vanwege de hoge overheidsschulden nog veel grotere risico’s in zich. Dat dit nog niet breed zo wordt ervaren is een kwestie van risicoperceptie. Met het verergeren van de crisis wat gaat uitmonden in het afstempelen van bijvoorbeeld de Griekse staatsleningen zal de risicoperceptie van het publiek aanmerkelijk veranderen, wat niet in het nadeel zal zijn van de mijnbouwbedrijven in dit verband.
Een vierde reden zou kunnen zijn dat de hedgefunds long zijn op goud en zilver en dit risico af dekken door short te gaan op de mijnbouwbedrijven. Hedgefunds zijn enorm grote financiele instellingen die door hun enorme vermogen van grote invloed kunnen zijn op de prijsvorming. Onduidelijk is in welke mate dit fenomeen speelt, en in welke mate dit van invloed is op het achterblijven van de performance van de mijnbouwfondsen. Eén ding leert de geschiedenis wel, en dat is dat hedgefunds bij het veranderen van marktomstandigheden in staat zijn massaal hun posities bijzonder snel om te gooien, wat een enorme versnelling te zien kan geven in de prijsontwikkeling van de aandelen. Een reden voor het verlaten van de shortpostitie zou kunnen zijn dat bij een versnelde stijging van de goudprijs het besef duidelijk wordt bij de heren dat hun shortposities verlieslatend dreigt te gaan worden en dat een longpositie bijzonder winstgevend kan zijn.
Een vijfde reden voor het achterblijven is het short gaan door de grote banken. Zoals u weet zijn goud en zilver de tegenstrevers van het papieren geldsysteem, en dus zal men er alles aan doen om ook de mijnbouwfondsen te onderdrukken. Zoals u weet is zilver fors uitgebroken, en zowel technisch als fundamenteel lijkt goud aan de vooravond te staan naar een uitbraak richting de $2000.
Op een dag zullen de grootbanken zich dan ook genoodzaakt zien hun positie op te geven, hoogstwaarschijnlijk geinitieerd doordat de Comex en LBMA geen fysiek zilver meer kunnen leveren. De ophef die hierdoor zal ontstaan zal ook het vertrouwen in de enorme ETF fondsen in zilver en goud verstoren doordat het vertrouwen in deze producten zal wegvallen. Een grote toeloop in “the real stuff“, de edelmetalen en de hieraan gerelateerde mijnbouwbedrijven, zal het gevolg zijn.
Tot slot
Met het stijgen van de goud- en zilverprijs wordt de druk op het papieren geldsysteem steeds groter, en zal uiteindelijk de onderwaardering van de mijnbouwbedrijven ten einde komen.
Wanneer dat precies zal gebeuren is niet te voorspellen. Wellicht zijn een komende opmars van goud en een komende herstructurering van de Griekse schulden uitlokkende factoren.
Het geduld van een belegger in goud- en zilvermijnbouwbedrijven wordt op de proef gesteld, maar het beleggen in een bull markt gaat nou eenmaal gepaard met periodes van frustratie. Niet voor niets is het dan ook een beurswijsheid dat een bull er alles aan doet om zijn berijders van zich af te schudden.
Ik blijf zelf dan ook gewoon mijn aandelen aanhouden, in de verwachting dat deze rit met de stier een bijzonder gedenkwaardige gaat worden.
Paul de Boer
Silverstocks.nl
Ach ach, wat een correctie!
Eind vorige week, op 21 april sloot zilver op $46,06. Daarna hebben we tweede Paasdag in Azie een spike gehad naar ruim $49 en nu staat zilver op ruim $45. Ach ach, wat een vreselijke correctie!
Laat u niet gek maken. Zilver was weliswaar technisch overkocht, maar is fundamenteel nog zwaar onderkocht. En goud is netjes boven de $1500 blijven liggen, wat beide metalen kracht zal geven in de verdere opmars.
Wat wel zwaar onderkocht is zijn aandelen van de goud- en zilvermijnbouwbedrijven. De HUI, een index van goud-en zilvermijnbouwbedrijven heeft de afgelopen maanden helemaal niets gedaan, ondanks de waardestijging van goud en vooral zilver. Heronder ziet u de grafiek van de HUI in relatie tot de zilverprijs:
Waarom de prijsontwikkeling van aandelen (nog) achterblijven bij de edelmetalen
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken aan te geven, die ieder apart of gezamenlijk de reden kunnen zijn waarom de aandelen van goud- en zilvermijnfondsen de afgelopen vier maanden vrijwel niet in beweging zijn gekomen.
Wanneer het beeld compleet is, zal ook welicht duidelijk worden of dit een tijdelijk fenomeen is of dat het langdurend is.
Ten eerste is er een soort wetmatigheid, die zegt dat eerst de edelmetalen stijgen, gevolgd door de grootste mijnbouwbedrijven en ten slotte gevolgd door de juniorbedrijven. De ratio achter deze wetmatigheid is dat de prijsvorming van het edelmetaal de basis is voor een eventuele stijging van de mijnbouwers, wat een logisch gegeven is.
Dat in deze redenering eerst de grootste bedrijven stijgen is ook niet vreemd, aangezien deze bedrijven het meest bekend zijn en genoteerd zijn aan de grootste beurzen. Als derde stap zijn de junior bedrijven aan de beurt, die weliswaar als laatste aan de beurt zijn maar ook de grootste rendementen kunnen opleveren. Dit geldt uiteraard niet voor elke junior, maar met name die bedrijven die aansprekende boorresultaten boeken en resources ontwikkelen profiteren optimaal van de belangstelling in de sector.
Aangezien de grootste mijnbouwbedrijven zich traditioneel minder bezighouden met exploratie maar meer met productie, zal er altijd een behoefte vanuit de grote spelers zijn om hun slinkende reserves weer aan te vullen door de kleinere bedrijven of hun resources op te kopen.
Een tweede mogelijke reden voor het achterblijven in de performance van de mijnbouwers is onvoldoende vertrouwen in een blijvende stijging van de goud- en zilverprijs. Hoewel de belangstelling voor de edelmatalen sterk groeiend is, blijft deze markt in verhouding tot alle investeringen wereldwijd nog steken op zo’n 1 procent. De goud- en zilvermarkt is dus nog erg klein en de rol van de edelmetalen en de mijnbouwers als bescherming tegen de waardeval van de valuta wordt nog slechts door weinig mensen begrepen. De officiele media, vermogensbeheerders, overheden en banken doen er alles aan om de rol van goud en zilver te bagatalliseren.
Toch blijft het feit dat enerzijds de waarde van de edelmetalen duidelijk in de lift zit en anderzijds gaandeweg de economische teruggang voor de gewone mensen in de straat steeds meer voelbaar wordt. In die zin valt te verwachten dat uiteindelijk steeds meer geld in deze sector zal stromen. Dit is al zichtbaar bij de grote, veelal Oosterse landen, die in grote aantallen goud en sinds kort ook zilver inkopen.
Kortom, het kan bijna niet anders dan dat de blijvende stijging van goud en zilver steeds meer geld zal aantrekken voor de gehele sector, inclusief de mijnbouwbedrijven.
Als derde reden voor een achterblijven van de mijnbouwbedrijven zou geopolitieke onzekerheid kunnen zijn. Met het toenemen van de economische crisis komen regeringen in toenemende mate onder druk te staan om de bodemschatten voor het eigen land te behouden wat nationalisatie van een mijnbouwbedrijf zou kunnen betekenen of de afdracht van een bepaald deel van de winst. Dit gevaar is niet denkbeeldig, maar tegelijkertijd hebben andere vormen van vermogensbeheer, bijvoorbeeld in staatsleningen, vanwege de hoge overheidsschulden nog veel grotere risico’s in zich. Dat dit nog niet breed zo wordt ervaren is een kwestie van risicoperceptie. Met het verergeren van de crisis wat gaat uitmonden in het afstempelen van bijvoorbeeld de Griekse staatsleningen zal de risicoperceptie van het publiek aanmerkelijk veranderen, wat niet in het nadeel zal zijn van de mijnbouwbedrijven in dit verband.
Een vierde reden zou kunnen zijn dat de hedgefunds long zijn op goud en zilver en dit risico af dekken door short te gaan op de mijnbouwbedrijven. Hedgefunds zijn enorm grote financiele instellingen die door hun enorme vermogen van grote invloed kunnen zijn op de prijsvorming. Onduidelijk is in welke mate dit fenomeen speelt, en in welke mate dit van invloed is op het achterblijven van de performance van de mijnbouwfondsen. Eén ding leert de geschiedenis wel, en dat is dat hedgefunds bij het veranderen van marktomstandigheden in staat zijn massaal hun posities bijzonder snel om te gooien, wat een enorme versnelling te zien kan geven in de prijsontwikkeling van de aandelen. Een reden voor het verlaten van de shortpostitie zou kunnen zijn dat bij een versnelde stijging van de goudprijs het besef duidelijk wordt bij de heren dat hun shortposities verlieslatend dreigt te gaan worden en dat een longpositie bijzonder winstgevend kan zijn.
Een vijfde reden voor het achterblijven is het short gaan door de grote banken. Zoals u weet zijn goud en zilver de tegenstrevers van het papieren geldsysteem, en dus zal men er alles aan doen om ook de mijnbouwfondsen te onderdrukken. Zoals u weet is zilver fors uitgebroken, en zowel technisch als fundamenteel lijkt goud aan de vooravond te staan naar een uitbraak richting de $2000.
Op een dag zullen de grootbanken zich dan ook genoodzaakt zien hun positie op te geven, hoogstwaarschijnlijk geinitieerd doordat de Comex en LBMA geen fysiek zilver meer kunnen leveren. De ophef die hierdoor zal ontstaan zal ook het vertrouwen in de enorme ETF fondsen in zilver en goud verstoren doordat het vertrouwen in deze producten zal wegvallen. Een grote toeloop in “the real stuff“, de edelmetalen en de hieraan gerelateerde mijnbouwbedrijven, zal het gevolg zijn.
Tot slot
Met het stijgen van de goud- en zilverprijs wordt de druk op het papieren geldsysteem steeds groter, en zal uiteindelijk de onderwaardering van de mijnbouwbedrijven ten einde komen.
Wanneer dat precies zal gebeuren is niet te voorspellen. Wellicht zijn een komende opmars van goud en een komende herstructurering van de Griekse schulden uitlokkende factoren.
Het geduld van een belegger in goud- en zilvermijnbouwbedrijven wordt op de proef gesteld, maar het beleggen in een bull markt gaat nou eenmaal gepaard met periodes van frustratie. Niet voor niets is het dan ook een beurswijsheid dat een bull er alles aan doet om zijn berijders van zich af te schudden.
Ik blijf zelf dan ook gewoon mijn aandelen aanhouden, in de verwachting dat deze rit met de stier een bijzonder gedenkwaardige gaat worden.
Paul de Boer
Silverstocks.nl