Voorlopig het laatste deel uit de gastcolumn van Jacob; “de Aandeelhouder”
De reden om aandelen te kopen is om er beter van te worden. Als de banken volgens de regels werken, hebt u met een aandeel een stukje van een bedrijf in uw bezit. Helaas kunt u er bijzonder weinig invloed mee uitoefenen. In mijn vorige artikelen ben ik vooral ingegaan op aandelen van (bijna) producerende mijnen van edelmetalen. Generaal kan men zeggen dat met het winnen van edelmetaal niet veel geld voor aandeelhouders verdiend wordt en dat er hoge risico’s gelopen worden. Vandaar dat mijnbedrijven vaak een lage schuldpositie hebben om de invloed van banken beperkt te houden. Een nog belangrijkere reden is dat de banken er vaak niet meer geld in willen stoppen tegen de gangbare rentevergoedingen.
We zullen in dit artikel ons richten op mijnbedrijven in ontwikkeling. In het eerste artikel heb ik aangegeven met welke sociale, economische en politieke krachten een ontwikkelend mijnbedrijf te maken krijgt. Er zijn echter ook natuurlijke, chemische en fysieke problemen die een enorme invloed hebben op de waarde van een mijn. Allereerst mogen we ervan uit gaan dat alle gemakkelijk te winnen grondstoffen inmiddels gedolven zijn. Als er nu nog belangrijke concentraties ertsen gevonden worden, is dat vrijwel altijd op plaatsen waar infrastructurele of sociaal-politieke problemen zijn. Generaal kun je zeggen als er helikopters getoond worden in een prospectus of op de website, moet je met een moeilijk bereikbaar project rekenen. De genoemde afstanden tot reeds aanwezige infrastructurele voorzieningen zegt niet veel omdat er een berg, een rivier of een moeras in dat gebied kan liggen waardoor de afstand kan vervijfvoudigen. Of er zijn haast onbetaalbare voorzieningen nodig om het gebied toegankelijk te maken.
Een typisch voorbeeld is het populaire mijnbedrijf Novagold. Het bedrijf heeft “claims” en mijnactiviteiten in Alaska. Ik ken deze staat vrij goed. Ik denk te weten van de problemen waar je tegen aan loopt als je hier een mijn wilt bedrijven. Als je de cijfers bekijkt, zien deze er indrukwekkend uit: 19,7 Moz goud reserves, 3,8 Moz M & I resources en nog eens 5,3 Moz “inferred” resources, verder nog 6,5 “billion lbs” koper en 105 Moz zilver. Stel dat alleen de reserves verkoopbaar zijn, dan vertegenwoordigt dat een waarde van bijna 45 miljard US$. Als je alles rekent, is de waarde zelfs 75,5 miljard US$ tegen een goudprijs van 1600 US$/oz. De beurswaarde van het bedrijf varieerde van 1,02 tot 3,36 miljard US$ het afgelopen jaar.
De andere projecten worden geëtaleerd als unieke wereldklasse projecten maar de problemen om tot daadwerkelijke productie te komen worden, volgens mij, sterk onderbelicht.
Het bedrijf heeft 2 belangrijke projecten: Donlin Gold samen met Barrick, en Galore Creek samen met Teck, een belangrijk kopermijnbedrijf.
Donlin Creek is een plaats zonder wegen of andere voorzieningen in een gebied van indianen die veel problemen zouden kunnen veroorzaken zoals ik in het artikel “De Aandeelhouder 1” heb vermeld. Zolang de mijn niet functioneert, is (vrijwel) iedereen gelukkig met de komst van een nieuw project, met name vanwege de middelen waarvan vaak een belangrijk deel naar de plaatselijke bevolking stroomt. Als de productie start, beginnen regelmatig de problemen met de omgeving. Het plan om een haven in de dichtstbijzijnde rivier te maken, lijkt niet erg realistisch. Het bedrijf Barrick noemt het project niet als een kernproject.
Het andere project Galore lijkt iets toegankelijker maar niet minder problematisch. Ook hier zijn wegen en stroom ver weg en er moet zelfs een tunnel aangelegd worden om de mijn met de buitenwereld te verbinden. Teck heeft het Galore project niet in zijn lijst van kernactiviteiten staan; ook hier zijn de immense kosten een belangrijk probleem. In het laatste jaarrapport wordt erover gesproken om het Galore project te verkopen omdat de investeerders alleen in goud geïnteresseerd zouden zijn.
Enige jaren geleden was er een “erg aantrekkelijke” mijn in het noordwesten van Alaska, circa 15 km vanaf Nome. Met deze mijn wilde men cash verdienen om de andere projecten te kunnen financieren. De schrijver is meerdere keren in dat gebied geweest een aantal jaren voordat deze mijn weer opgestart werd. Dat was rond de eerste week van juni, de burgermeester van Nome vertelde dat de wegen goed begaanbaar waren. Toen wij met het vliegtuig aankwamen en over het betrokken gebied vlogen, leek het terrein ons, wij waren daar al twee keer eerder geweest, nog erg vol sneeuw. Ik probeer aan te geven dat dit soort gebieden ondanks alle nieuwe technologieën een groot deel van het jaar onbegaanbaar zijn. Alles kost factoren veel meer vanwege de zeer slechte infrastructuur. Alles moet met vliegtuigen en helikopters ingevlogen worden en de grote zaken kunnen alleen in zomer per schip aangevoerd worden. Brandstoffen zijn in Nome veel duurder dan elders omdat deze niet het hele jaar aangevoerd kunnen worden per schip. De enige verbinding over land is per hondenslee in de winter (denk aan de bekende race Iditarod).
Met de opbrengsten van deze mijn was men van plan de lopende kosten van het hele bedrijf te dekken. In 2008 en 2009 waren er enthousiaste verhalen, zoals altijd bij goudmijnen, maar het viel toch allemaal wat tegen. In 2010 wilde men de mijn nog verkopen maar uiteindelijk heeft men de mijn gesloten met een kostenpost van ruim 13 miljoen. De Nome mijn wordt nu niet eens meer genoemd in de resources tabel.
Een ander klassiek project is het Gabriel project in Roemenië. Dit is een project met 14,6 Moz goud en bijna 65 Moz zilver, vrijwel klaar voor productie. In januari 2000 ging er iets mis bij een andere mijn waarbij een grote hoeveelheid cyanide, maar erger nog met daarin opgeloste metalen als koper en zink, in zijrivieren van de Donau kwam. Het eindresultaat is dat het project wacht op goedkeuring van de politiek. Er is veel armoede en werkloosheid in Roemenië maar niemand wil verantwoordelijk zijn voor een nieuwe ramp. Het lijkt een aantrekkelijk project maar opnieuw wordt de prijs bepaald door politici, de grootste speculanten in de wereld, en niet door de kwaliteit van het project.
Vista Gold is een bedrijf met veel goud, 5,4 Moz reserves en nog eens 11 Moz resources, bij een concentratie van circa 1,25 g/ton; rekenkundig zijn dit erg aantrekkelijke projecten. Ook hier echter zijn milieubelangen die het Concordia mijnproject in Baja California tegenhouden en mogelijk zelfs teniet zullen doen. Het bedrijf heeft ook een project in Australië, dat er nu aantrekkelijker uitziet maar het bedrijf als geheel wordt een stuk onaantrekkelijker door het wegvallen van het Concordia project.
Het Seabridge KSM project is een voorbeeld waarbij bereikbaarheid eenvoudig lijkt maar waar eerst een tunnel geboord moet worden om de mijnapparatuur ter plekke te krijgen en de productie af te voeren.
Het project omvat nu al 52 Moz AuEq reserves en nog eens 60 Moz AuEq resources. Van de reserves zijn de concentraties 0,55 g/t goud, 2,74 g/t zilver en 0,21% koper. Op het eerste gezicht lijkt dit een geweldig project en behoort tot de top 10 rijkste projecten. De vrijwel altijd begaanbare weg, Highway 37, met een nog aan te leggen hoogspanningsleiding, is circa 30 km verwijderd. Als u verder zoekt, blijkt er zelfs een weg tot op circa 15 km van de beoogde mijnplaats te liggen. Helaas ligt er een berg in de weg waardoor een tunnel van circa 7 km moet worden geboord. In andere landen vindt men het een probleem indien er in de buurt van gletsjers gewerkt wordt. Er is een enorme gletsjer bij deze mijn, die dus later voor de nodige ambtelijke perikelen en/of milieuproblemen zou kunnen zorgen. De voorstellen liggen er, het is nu afwachten hoe de Canadese en lokale regeringen er mee omgaan. Er schijnen geen dorpen van de lokale bevolking in de buurt te zijn.
Je kunt bijna als regel hanteren dat als een project financieel aantrekkelijk lijkt met een relatief lage marktwaarde, er helaas politiek verborgen problemen zijn. In aanbiedingen en artikelen van bedrijven die aandelen van mijnprojecten aanprijzen, wordt vaak gesproken over de grote hoeveelheid ounces edelmetaal maar niet over de problemen die bij de winning ontstaan. Deze kunnen zowel van technische, sociaal-economische als politieke aard zijn.
De goud/zilver ratio.
Uit de tabel van deel 1 weten we dat er nu nog circa 25 keer zoveel zilver als goud in de grond zit. Omdat vrijwel alle zilver gewonnen wordt tezamen met basismetalen en/of goud, zal de productie van zilver relatief goedkoper kunnen zijn. Van de zilvermijnen die ik regelmatig scan, zijn de gemiddelde reële kosten US$ 22,5; van de goudmijnen liggen die rond de US$ 1.600; de ratio van de reële kosten is dus circa 71,1. Als we het op de kosten beschouwen, zou de verhouding dus rond de 70 moeten liggen en niet 15 zoals veel zilver liefhebbers beweren. Als we de huidige prijsniveaus zien, is zilver voor de producent iets beter geprijsd dan goud. Helaas blijft in beide gevallen niets over voor de aandeelhouder. Het is echter belangrijk te weten dat zo gauw de zilver- of goudprijs onder bovengenoemde waarden komt, de animo om mijnen te ontwikkelen snel zal afnemen. Als we de hoeveelheid gewonnen edelmetaal beschouwen, zien we dat er circa 2.600 ton goud, 21.150 ton zilver, 230 ton platina, 261 ton palladium en 24 ton rhodium per jaar wordt gedolven. De verhouding zilver/goud is: ruim 8; vanuit dit oogpunt bekeken, wordt goud sterk overgewaardeerd of zilver ondergewaardeerd. Als we die redenering echter voortzetten, zouden de PGM (platinum group metals) tenminste een factor 10 duurder moeten zijn dan dat deze nu zijn. Er zijn dus veel meer mechanismen die een rol spelen.
In onderstaande grafiek is het verloop van de ratio’s van de edelmetalen ten opzichte van elkaar aangegeven.

De goud/zilver ratio is in zwart weergegeven en is ongeveer op het gemiddelde niveau van de laatste 50 jaren. We zien eigenlijk alleen de platina/goud ratio wat lager dan normaal hetgeen zou betekenen dat het aantrekkelijker is om platina dan goud te kopen. In het voorgaande artikel is duidelijk geworden dat nagenoeg alle mijnbedrijven zware verliezen produceren. Daarbij zijn de laatste weken ook nog eens enorme conflicten tussen werknemers onderling en tussen werknemers en werkgevers en ook de overheid ontstaan. Het is niet ondenkbaar dat men in Zuid-Afrika een paar maanden niet kan produceren hetgeen de platinaprijs direct naar een niveau van 2500 kan brengen.
De verhalen over historisch hoge goud/zilver prijsverhouding zijn volgens mij niet gerechtvaardigd. Zoals gebruikelijk praat iedereen elkaar na en er wordt naar mijn mening onvoldoende onderzocht. Alleen voor 1981 was de verhouding lager dan nu hetgeen natuurlijk thans opnieuw kan gebeuren maar ik zou niet weten waarom.
Als we kijken naar de palladium/zilver ratio, zien we een enorme hoge piek rond 2000 toen het autobedrijf Ford een grote palladiumvoorraad aangelegd heeft omdat ze dachten dat het metaal later niet meer beschikbaar zou zijn. De Russen hadden echter nog grotere voorraden, dus de prijs heeft zich weer genormaliseerd.
We hebben nog een grafiek gemaakt om de ontwikkeling van zilver ten opzichte van enige andere grondstoffen weer te geven. Als eenheden is gewerkt met ounce prijs voor zilver, kiloprijs voor koper en hectoliter prijs voor tarwe. Hier wordt erg helder dat met name de tarweprijzen extreem laag zijn geworden.

Met name olie is duidelijk veel duurder geworden ten opzichte van zilver maar koper en in nog grotere mate tarwe hebben hun waarde verloren ten opzichte van zilver.
Omdat we voor het berekenen van de ratio’s originele gegevens nodig hadden, hebben we een plaatje gemaakt waarin het verloop van de prijsindex van verschillende grondstoffen en edelmetalen weergegeven is. Olie is duidelijk de grootste stijger: bijna 65x duurder dan in 1960 terwijl, ondanks de politiek uitspraken over de sterk stijgende voedselprijzen, tarwe slechts 3,3 x zo duur geworden is, uitgedrukt in US dollars! Bedenk dat een belangrijk deel van de voedselkostprijs veroorzaakt wordt door olie vanwege landbouwwerktuigen maar ook door kunstmest (met name stikstof en bestrijdingsmiddelen).

Een ander belangrijk feit is dat koper, palladium en platina sterk achterblijven ten opzichte van goud en zilver. Aan de hand van dit plaatje en kennis die beschikbaar is over de komende vraag naar grondstoffen is het dus niet onmogelijk dat vooral de laatstgenoemde 3 metalen zullen stijgen of olie, goud en zilver zouden kunnen dalen. Vooral als je de exponentiële prijsverhogingen van olie, goud en zilver ziet, is de vraag gerechtvaardigd hoe lang dit stand houdt. Volgens mij zullen prijzen alleen blijven stijgen als de waardevermindering van de valuta blijft doorgaan.
De reden om aandelen te kopen is om er beter van te worden. Als de banken volgens de regels werken, hebt u met een aandeel een stukje van een bedrijf in uw bezit. Helaas kunt u er bijzonder weinig invloed mee uitoefenen. In mijn vorige artikelen ben ik vooral ingegaan op aandelen van (bijna) producerende mijnen van edelmetalen. Generaal kan men zeggen dat met het winnen van edelmetaal niet veel geld voor aandeelhouders verdiend wordt en dat er hoge risico’s gelopen worden. Vandaar dat mijnbedrijven vaak een lage schuldpositie hebben om de invloed van banken beperkt te houden. Een nog belangrijkere reden is dat de banken er vaak niet meer geld in willen stoppen tegen de gangbare rentevergoedingen.
We zullen in dit artikel ons richten op mijnbedrijven in ontwikkeling. In het eerste artikel heb ik aangegeven met welke sociale, economische en politieke krachten een ontwikkelend mijnbedrijf te maken krijgt. Er zijn echter ook natuurlijke, chemische en fysieke problemen die een enorme invloed hebben op de waarde van een mijn. Allereerst mogen we ervan uit gaan dat alle gemakkelijk te winnen grondstoffen inmiddels gedolven zijn. Als er nu nog belangrijke concentraties ertsen gevonden worden, is dat vrijwel altijd op plaatsen waar infrastructurele of sociaal-politieke problemen zijn. Generaal kun je zeggen als er helikopters getoond worden in een prospectus of op de website, moet je met een moeilijk bereikbaar project rekenen. De genoemde afstanden tot reeds aanwezige infrastructurele voorzieningen zegt niet veel omdat er een berg, een rivier of een moeras in dat gebied kan liggen waardoor de afstand kan vervijfvoudigen. Of er zijn haast onbetaalbare voorzieningen nodig om het gebied toegankelijk te maken.
Een typisch voorbeeld is het populaire mijnbedrijf Novagold. Het bedrijf heeft “claims” en mijnactiviteiten in Alaska. Ik ken deze staat vrij goed. Ik denk te weten van de problemen waar je tegen aan loopt als je hier een mijn wilt bedrijven. Als je de cijfers bekijkt, zien deze er indrukwekkend uit: 19,7 Moz goud reserves, 3,8 Moz M & I resources en nog eens 5,3 Moz “inferred” resources, verder nog 6,5 “billion lbs” koper en 105 Moz zilver. Stel dat alleen de reserves verkoopbaar zijn, dan vertegenwoordigt dat een waarde van bijna 45 miljard US$. Als je alles rekent, is de waarde zelfs 75,5 miljard US$ tegen een goudprijs van 1600 US$/oz. De beurswaarde van het bedrijf varieerde van 1,02 tot 3,36 miljard US$ het afgelopen jaar.
De andere projecten worden geëtaleerd als unieke wereldklasse projecten maar de problemen om tot daadwerkelijke productie te komen worden, volgens mij, sterk onderbelicht.
Het bedrijf heeft 2 belangrijke projecten: Donlin Gold samen met Barrick, en Galore Creek samen met Teck, een belangrijk kopermijnbedrijf.
Donlin Creek is een plaats zonder wegen of andere voorzieningen in een gebied van indianen die veel problemen zouden kunnen veroorzaken zoals ik in het artikel “De Aandeelhouder 1” heb vermeld. Zolang de mijn niet functioneert, is (vrijwel) iedereen gelukkig met de komst van een nieuw project, met name vanwege de middelen waarvan vaak een belangrijk deel naar de plaatselijke bevolking stroomt. Als de productie start, beginnen regelmatig de problemen met de omgeving. Het plan om een haven in de dichtstbijzijnde rivier te maken, lijkt niet erg realistisch. Het bedrijf Barrick noemt het project niet als een kernproject.
Het andere project Galore lijkt iets toegankelijker maar niet minder problematisch. Ook hier zijn wegen en stroom ver weg en er moet zelfs een tunnel aangelegd worden om de mijn met de buitenwereld te verbinden. Teck heeft het Galore project niet in zijn lijst van kernactiviteiten staan; ook hier zijn de immense kosten een belangrijk probleem. In het laatste jaarrapport wordt erover gesproken om het Galore project te verkopen omdat de investeerders alleen in goud geïnteresseerd zouden zijn.
Enige jaren geleden was er een “erg aantrekkelijke” mijn in het noordwesten van Alaska, circa 15 km vanaf Nome. Met deze mijn wilde men cash verdienen om de andere projecten te kunnen financieren. De schrijver is meerdere keren in dat gebied geweest een aantal jaren voordat deze mijn weer opgestart werd. Dat was rond de eerste week van juni, de burgermeester van Nome vertelde dat de wegen goed begaanbaar waren. Toen wij met het vliegtuig aankwamen en over het betrokken gebied vlogen, leek het terrein ons, wij waren daar al twee keer eerder geweest, nog erg vol sneeuw. Ik probeer aan te geven dat dit soort gebieden ondanks alle nieuwe technologieën een groot deel van het jaar onbegaanbaar zijn. Alles kost factoren veel meer vanwege de zeer slechte infrastructuur. Alles moet met vliegtuigen en helikopters ingevlogen worden en de grote zaken kunnen alleen in zomer per schip aangevoerd worden. Brandstoffen zijn in Nome veel duurder dan elders omdat deze niet het hele jaar aangevoerd kunnen worden per schip. De enige verbinding over land is per hondenslee in de winter (denk aan de bekende race Iditarod).
Met de opbrengsten van deze mijn was men van plan de lopende kosten van het hele bedrijf te dekken. In 2008 en 2009 waren er enthousiaste verhalen, zoals altijd bij goudmijnen, maar het viel toch allemaal wat tegen. In 2010 wilde men de mijn nog verkopen maar uiteindelijk heeft men de mijn gesloten met een kostenpost van ruim 13 miljoen. De Nome mijn wordt nu niet eens meer genoemd in de resources tabel.
Een ander klassiek project is het Gabriel project in Roemenië. Dit is een project met 14,6 Moz goud en bijna 65 Moz zilver, vrijwel klaar voor productie. In januari 2000 ging er iets mis bij een andere mijn waarbij een grote hoeveelheid cyanide, maar erger nog met daarin opgeloste metalen als koper en zink, in zijrivieren van de Donau kwam. Het eindresultaat is dat het project wacht op goedkeuring van de politiek. Er is veel armoede en werkloosheid in Roemenië maar niemand wil verantwoordelijk zijn voor een nieuwe ramp. Het lijkt een aantrekkelijk project maar opnieuw wordt de prijs bepaald door politici, de grootste speculanten in de wereld, en niet door de kwaliteit van het project.
Vista Gold is een bedrijf met veel goud, 5,4 Moz reserves en nog eens 11 Moz resources, bij een concentratie van circa 1,25 g/ton; rekenkundig zijn dit erg aantrekkelijke projecten. Ook hier echter zijn milieubelangen die het Concordia mijnproject in Baja California tegenhouden en mogelijk zelfs teniet zullen doen. Het bedrijf heeft ook een project in Australië, dat er nu aantrekkelijker uitziet maar het bedrijf als geheel wordt een stuk onaantrekkelijker door het wegvallen van het Concordia project.
Het Seabridge KSM project is een voorbeeld waarbij bereikbaarheid eenvoudig lijkt maar waar eerst een tunnel geboord moet worden om de mijnapparatuur ter plekke te krijgen en de productie af te voeren.
Het project omvat nu al 52 Moz AuEq reserves en nog eens 60 Moz AuEq resources. Van de reserves zijn de concentraties 0,55 g/t goud, 2,74 g/t zilver en 0,21% koper. Op het eerste gezicht lijkt dit een geweldig project en behoort tot de top 10 rijkste projecten. De vrijwel altijd begaanbare weg, Highway 37, met een nog aan te leggen hoogspanningsleiding, is circa 30 km verwijderd. Als u verder zoekt, blijkt er zelfs een weg tot op circa 15 km van de beoogde mijnplaats te liggen. Helaas ligt er een berg in de weg waardoor een tunnel van circa 7 km moet worden geboord. In andere landen vindt men het een probleem indien er in de buurt van gletsjers gewerkt wordt. Er is een enorme gletsjer bij deze mijn, die dus later voor de nodige ambtelijke perikelen en/of milieuproblemen zou kunnen zorgen. De voorstellen liggen er, het is nu afwachten hoe de Canadese en lokale regeringen er mee omgaan. Er schijnen geen dorpen van de lokale bevolking in de buurt te zijn.
Je kunt bijna als regel hanteren dat als een project financieel aantrekkelijk lijkt met een relatief lage marktwaarde, er helaas politiek verborgen problemen zijn. In aanbiedingen en artikelen van bedrijven die aandelen van mijnprojecten aanprijzen, wordt vaak gesproken over de grote hoeveelheid ounces edelmetaal maar niet over de problemen die bij de winning ontstaan. Deze kunnen zowel van technische, sociaal-economische als politieke aard zijn.
De goud/zilver ratio.
Uit de tabel van deel 1 weten we dat er nu nog circa 25 keer zoveel zilver als goud in de grond zit. Omdat vrijwel alle zilver gewonnen wordt tezamen met basismetalen en/of goud, zal de productie van zilver relatief goedkoper kunnen zijn. Van de zilvermijnen die ik regelmatig scan, zijn de gemiddelde reële kosten US$ 22,5; van de goudmijnen liggen die rond de US$ 1.600; de ratio van de reële kosten is dus circa 71,1. Als we het op de kosten beschouwen, zou de verhouding dus rond de 70 moeten liggen en niet 15 zoals veel zilver liefhebbers beweren. Als we de huidige prijsniveaus zien, is zilver voor de producent iets beter geprijsd dan goud. Helaas blijft in beide gevallen niets over voor de aandeelhouder. Het is echter belangrijk te weten dat zo gauw de zilver- of goudprijs onder bovengenoemde waarden komt, de animo om mijnen te ontwikkelen snel zal afnemen. Als we de hoeveelheid gewonnen edelmetaal beschouwen, zien we dat er circa 2.600 ton goud, 21.150 ton zilver, 230 ton platina, 261 ton palladium en 24 ton rhodium per jaar wordt gedolven. De verhouding zilver/goud is: ruim 8; vanuit dit oogpunt bekeken, wordt goud sterk overgewaardeerd of zilver ondergewaardeerd. Als we die redenering echter voortzetten, zouden de PGM (platinum group metals) tenminste een factor 10 duurder moeten zijn dan dat deze nu zijn. Er zijn dus veel meer mechanismen die een rol spelen.
In onderstaande grafiek is het verloop van de ratio’s van de edelmetalen ten opzichte van elkaar aangegeven.
De goud/zilver ratio is in zwart weergegeven en is ongeveer op het gemiddelde niveau van de laatste 50 jaren. We zien eigenlijk alleen de platina/goud ratio wat lager dan normaal hetgeen zou betekenen dat het aantrekkelijker is om platina dan goud te kopen. In het voorgaande artikel is duidelijk geworden dat nagenoeg alle mijnbedrijven zware verliezen produceren. Daarbij zijn de laatste weken ook nog eens enorme conflicten tussen werknemers onderling en tussen werknemers en werkgevers en ook de overheid ontstaan. Het is niet ondenkbaar dat men in Zuid-Afrika een paar maanden niet kan produceren hetgeen de platinaprijs direct naar een niveau van 2500 kan brengen.
De verhalen over historisch hoge goud/zilver prijsverhouding zijn volgens mij niet gerechtvaardigd. Zoals gebruikelijk praat iedereen elkaar na en er wordt naar mijn mening onvoldoende onderzocht. Alleen voor 1981 was de verhouding lager dan nu hetgeen natuurlijk thans opnieuw kan gebeuren maar ik zou niet weten waarom.
Als we kijken naar de palladium/zilver ratio, zien we een enorme hoge piek rond 2000 toen het autobedrijf Ford een grote palladiumvoorraad aangelegd heeft omdat ze dachten dat het metaal later niet meer beschikbaar zou zijn. De Russen hadden echter nog grotere voorraden, dus de prijs heeft zich weer genormaliseerd.
We hebben nog een grafiek gemaakt om de ontwikkeling van zilver ten opzichte van enige andere grondstoffen weer te geven. Als eenheden is gewerkt met ounce prijs voor zilver, kiloprijs voor koper en hectoliter prijs voor tarwe. Hier wordt erg helder dat met name de tarweprijzen extreem laag zijn geworden.
Met name olie is duidelijk veel duurder geworden ten opzichte van zilver maar koper en in nog grotere mate tarwe hebben hun waarde verloren ten opzichte van zilver.
Omdat we voor het berekenen van de ratio’s originele gegevens nodig hadden, hebben we een plaatje gemaakt waarin het verloop van de prijsindex van verschillende grondstoffen en edelmetalen weergegeven is. Olie is duidelijk de grootste stijger: bijna 65x duurder dan in 1960 terwijl, ondanks de politiek uitspraken over de sterk stijgende voedselprijzen, tarwe slechts 3,3 x zo duur geworden is, uitgedrukt in US dollars! Bedenk dat een belangrijk deel van de voedselkostprijs veroorzaakt wordt door olie vanwege landbouwwerktuigen maar ook door kunstmest (met name stikstof en bestrijdingsmiddelen).
Een ander belangrijk feit is dat koper, palladium en platina sterk achterblijven ten opzichte van goud en zilver. Aan de hand van dit plaatje en kennis die beschikbaar is over de komende vraag naar grondstoffen is het dus niet onmogelijk dat vooral de laatstgenoemde 3 metalen zullen stijgen of olie, goud en zilver zouden kunnen dalen. Vooral als je de exponentiële prijsverhogingen van olie, goud en zilver ziet, is de vraag gerechtvaardigd hoe lang dit stand houdt. Volgens mij zullen prijzen alleen blijven stijgen als de waardevermindering van de valuta blijft doorgaan.