Het zal weinigen ontgaan zijn dat de goudprijs gouden tijden beleeft tegenwoordig. De prijs van een troy ounce (31,1 gram) spoot onlangs omhoog, van ongeveer 1.520 dollar naar boven 1.600 dollar in enkele dagen tijd. De reden was: de ruzie tussen Iran en de Verenigde Staten. Die ruzie is niet geëscaleerd en toch is de goudprijs dichter bij 1.600 dan 1.500 te vinden.
Er zijn een paar zaken die als een soort superkunstmest fungeren waarop het goud prima gedijt. Een ervan is een onverwachte stijging van de inflatie of van de verwachtingen daarover. De andere is geopolitieke onrust. Op dat laatste front is de laatste tijd nogal wat neues, om met Erich Maria Remarque te spreken.
Op de langere termijn bestaat er in theorie nog een belangrijke beweegreden voor de stijging van de goudprijs. Niemand die daar echter op let omdat die reden zich in de praktijk heel lang niet, misschien wel nooit, voordeed. Ik heb het over het vertrouwen in de centrale banken. Op lange termijn kunnen we de goudprijs als een wiskundige formule neerzetten, namelijk één gedeeld voor het vertrouwen in de centrale banken. Hoe lager dat vertrouwen, des te hoger de goudprijs.
Als het afgelopen decennium onder meer in het teken van onconventioneel monetair beleid stond – en dat dat zo is, lijkt me overduidelijk – dan vrees ik dat het decennium dat voor ons ligt, het decennium wordt van de nare, langetermijn gevolgen, ervan.
De komende jaren zou een nieuwe recessie ook niet verbazen, waarbij geldt dat de centrale banken voor het eerst ooit – VOOR HET EERST OOIT – machteloos zullen zijn omdat ze nagenoeg al hun kruit verschoten hebben.
Het besef dat de laatste verdedigingslinie zo lek is als een mandje, kan voor rare verschijnselen zorgen op de markten.
Om te beginnen kan het zomaar zijn dat hoewel de economsiche groei afneemt, de langetermijnrentes gaan stíjgen. In de wetenschap dat veel overheden niet in grote financiële problemen zitten doordat de centrale banken de rentes die ze betalen laag houden, kunnen beleggers hun vertrouwen in het schuldpapier van veel landen kwijtraken. Met stijgende rentes als gevolg.
Rentes van landen waarvoor geldt dat die ook zonder de hulp van hun centrale bank overeind kunnen blijven, zouden dan juist een magneetwerking kunnen hebben op beleggers. Die schuilen dan in die veilige havens. Aangezien edelmetalen van oudsher zo’n haven zijn in turbulente tijden, zou het niet verbazen als de prijzen ervan een goede periode ingaan. Gooi daar nog een sausje van geopolitieke spanningen en dit decennium kan een prima decennium voor edelmetalen worden.
En dan heb ik het nog niet gehad over de uitkomsten van het grootste monetaire experiment ooit. Een uitkomst kan een onverwacht hoge inflatie zijn bijvoorbeeld. Daarmee bedoel ik niet torenhoge inflatie of hyperinflatie…nee, om de prijzen van goud et cetera aan te jagen is tegenwoordig maar weinig nieuws op dat front nodig.
Dat heeft te maken met de verwachtingen. Als ik zie hoe laag de inflatieverwachtingen op de markten zijn voor niet alleen 2020 maar tot en met 2029 (!), dan denk ik: er is heel, heel weinig voor nodig en die verwachtingen vliegen omhoog. Ofwel: de kans is groot dat de praktijk een stuk minder leuk zal zijn dan de verwachtingen. In de VS rekenen de markten op ongeveer 1,7 procent inflatie. In de eurozone zelfs minder dan 1,3 procent. Dat is, ik herhaal het maar even, tot en met 2029!
Met de globalisering die waarschijnlijk de komende jaren stroever vooruit zal gaan dan voorheen, schrikbarende schaarste van arbeid door de vergrijzing en vertraagde effecten van het zeer lang historisch ruim monetair beleid, kan de inflatie zomaar aanmerkelijk hoger uitpakken. Voor wat het waard is: het zou me niet verbazen als de prijs van goud op 31 december 2029 aanmerkelijk hoger zal liggen dan op 31 december 2019.
The Silver Mountain organiseert in april 2020 een nieuw seminar met Edin Mujagic als spreker. Wilt u hierbij aanwezig zijn, neem dan contact met ons op.
Het zal weinigen ontgaan zijn dat de goudprijs gouden tijden beleeft tegenwoordig. De prijs van een troy ounce (31,1 gram) spoot onlangs omhoog, van ongeveer 1.520 dollar naar boven 1.600 dollar in enkele dagen tijd. De reden was: de ruzie tussen Iran en de Verenigde Staten. Die ruzie is niet geëscaleerd en toch is de goudprijs dichter bij 1.600 dan 1.500 te vinden.
Er zijn een paar zaken die als een soort superkunstmest fungeren waarop het goud prima gedijt. Een ervan is een onverwachte stijging van de inflatie of van de verwachtingen daarover. De andere is geopolitieke onrust. Op dat laatste front is de laatste tijd nogal wat neues, om met Erich Maria Remarque te spreken.
Op de langere termijn bestaat er in theorie nog een belangrijke beweegreden voor de stijging van de goudprijs. Niemand die daar echter op let omdat die reden zich in de praktijk heel lang niet, misschien wel nooit, voordeed. Ik heb het over het vertrouwen in de centrale banken. Op lange termijn kunnen we de goudprijs als een wiskundige formule neerzetten, namelijk één gedeeld voor het vertrouwen in de centrale banken. Hoe lager dat vertrouwen, des te hoger de goudprijs.
Als het afgelopen decennium onder meer in het teken van onconventioneel monetair beleid stond – en dat dat zo is, lijkt me overduidelijk – dan vrees ik dat het decennium dat voor ons ligt, het decennium wordt van de nare, langetermijn gevolgen, ervan.
De komende jaren zou een nieuwe recessie ook niet verbazen, waarbij geldt dat de centrale banken voor het eerst ooit – VOOR HET EERST OOIT – machteloos zullen zijn omdat ze nagenoeg al hun kruit verschoten hebben.
Het besef dat de laatste verdedigingslinie zo lek is als een mandje, kan voor rare verschijnselen zorgen op de markten.
Om te beginnen kan het zomaar zijn dat hoewel de economsiche groei afneemt, de langetermijnrentes gaan stíjgen. In de wetenschap dat veel overheden niet in grote financiële problemen zitten doordat de centrale banken de rentes die ze betalen laag houden, kunnen beleggers hun vertrouwen in het schuldpapier van veel landen kwijtraken. Met stijgende rentes als gevolg.
Rentes van landen waarvoor geldt dat die ook zonder de hulp van hun centrale bank overeind kunnen blijven, zouden dan juist een magneetwerking kunnen hebben op beleggers. Die schuilen dan in die veilige havens. Aangezien edelmetalen van oudsher zo’n haven zijn in turbulente tijden, zou het niet verbazen als de prijzen ervan een goede periode ingaan. Gooi daar nog een sausje van geopolitieke spanningen en dit decennium kan een prima decennium voor edelmetalen worden.
En dan heb ik het nog niet gehad over de uitkomsten van het grootste monetaire experiment ooit. Een uitkomst kan een onverwacht hoge inflatie zijn bijvoorbeeld. Daarmee bedoel ik niet torenhoge inflatie of hyperinflatie…nee, om de prijzen van goud et cetera aan te jagen is tegenwoordig maar weinig nieuws op dat front nodig.
Dat heeft te maken met de verwachtingen. Als ik zie hoe laag de inflatieverwachtingen op de markten zijn voor niet alleen 2020 maar tot en met 2029 (!), dan denk ik: er is heel, heel weinig voor nodig en die verwachtingen vliegen omhoog. Ofwel: de kans is groot dat de praktijk een stuk minder leuk zal zijn dan de verwachtingen. In de VS rekenen de markten op ongeveer 1,7 procent inflatie. In de eurozone zelfs minder dan 1,3 procent. Dat is, ik herhaal het maar even, tot en met 2029!
Met de globalisering die waarschijnlijk de komende jaren stroever vooruit zal gaan dan voorheen, schrikbarende schaarste van arbeid door de vergrijzing en vertraagde effecten van het zeer lang historisch ruim monetair beleid, kan de inflatie zomaar aanmerkelijk hoger uitpakken. Voor wat het waard is: het zou me niet verbazen als de prijs van goud op 31 december 2029 aanmerkelijk hoger zal liggen dan op 31 december 2019.
The Silver Mountain organiseert in april 2020 een nieuw seminar met Edin Mujagic als spreker. Wilt u hierbij aanwezig zijn, neem dan contact met ons op.