Deel 2 van de gastcolumn geplaatst door Jacob.
We gaan ervan uit dat het project voortgaat. Er is voldoende geld binnengekomen om de procedures voor vergunningen te starten en om commerciële en politieke vraagstukken die zich zouden kunnen aandienen, op te lossen. Als voorbeeld van zo’n vraagstuk: op de grens van Argentinië en Chili zijn diverse goud- en zilvermijnen. U kunt begrijpen dat beide landen de “lusten” willen hebben, m.a.w. alle werkgelegenheid, de infrastructuur en het maximale uit de geproduceerde edelmetalen. De betrokken landen willen echter de lasten, zoals vervuiling, beschadiging aan gletjers, etc., zoveel mogelijk aan de andere zijde van de grens hebben.
Met name in de wereld van linkse gedachten heerst het idee dat alle zogenaamde derdewereld- landen uitgebuit worden door de grote mijnbedrijven. Ik kan u zeggen dat dit -volgens mij- heel ver van de waarheid is. Ik zal proberen dit uit te leggen. In de eerste plaats kan de lokale bevolking op dorpsniveau of middels gemeentelijke, provinciale en landelijke overlegorganen aangeven wat ze wel of niet wil. De verstrekte informatie is vaak uitgebreid en de aangeboden faciliteiten en infrastructurele verbeteringen zijn uitbundig. M.a.w. het mijnproject lijkt een win-win situatie in te luiden. Het “smeren” van de burgerij gaat tijdens het proces van verlening van vergunningen door, evenals het heffen van allerlei belastingen.
Als na 5 of meer jaren eindelijk de wettelijke proceduretijden beginnen af te lopen, worden Greenpeace en andere groepen actief om aan te geven dat de burgerij toch tegen het project is. Op dat moment gaat blijken hoeveel het bedrijf de betreffende machthebbers en hun regeringen op zowel provinciaal- als rijksniveau geboden heeft. Was het voldoende, dan zal de rechter zeggen dat het project voortgang kan vinden. Mocht er iemand in de keten vergeten zijn, dan worden nieuwe uitstel-ideeën bedacht. Voor de aandeelhouder die pas zijn geld terugkrijgt nadat alle leningen afgelost zijn, zijn dit bijzonder lastige tijden en velen haken met verlies af.
Ik kan u vertellen dat in verschillende ontwikkelingslanden de lokale bevolking beter behandeld wordt dan dat men in Nederland destijds bijvoorbeeld de mensen in de provincie Groningen wonend op de gasbel behandeld heeft.
We gaan ervan uit dat de overheden voldoende gesmeerd zijn om het project groen licht te geven. Dit betekent dat eventuele infrastructurele werkzaamheden die nog niet uitgevoerd waren, versneld ten uitvoer gebracht moeten worden. Men kan beginnen allerlei faciliteiten te bouwen waar het erts verwerkt wordt tot concentraat (een mengsel van erts waarin te winnen edelmetalen in een veel hogere concentratie voorkomen dan in het aanvankelijke erts) of zelfs tot het eindproduct, baren of kathodes, al naar gelang de wijze van ontsluiting van het edelmetaal. Er is inmiddels bekend welke wijze van mijnbouw gebruikt zal worden, derhalve kan men starten met het verwijderen van niet bruikbare materialen. Werkt men ondergronds, dan wordt er vaak een lange, schuin naar beneden lopende tunnel gegraven waar de graafwerktuigen en dumptrucks door kunnen rijden. Dit voorbereidingsgraafwerk kan maanden, ja zelfs jaren in beslag nemen. De aanschaf van immense graafmachines, dumptrucks, transportbandsystemen, maalwerktuigen, concentreerapparatuur en uitloogruimte vraagt veel kapitaal en tijd. Bedenk een concentratie van 1 gram goud per ton materiaal is tegenwoordig niet ongebruikelijk. Alle bruikbare rots wordt vermalen tot zeer kleine stukjes om het goud eruit te logen met meestal cyanide-oplossingen maar soms wordt zelfs kwik gebruikt. Vaak kan men slechts 60 – 80% van het aanwezige edelmetaal oplossen. Veel onderzoek moet worden verricht om het rendement van het uitlogen zo hoog mogelijk te krijgen omdat dit enorme consequenties heeft voor het financiële resultaat van het mijnbedrijf. Bij een mijn met een productie van 100.000 ounce goud per jaar is 1% rendement 1000 ounce goud, hetgeen ruim een miljoen Euro is.
Tijdens al deze voorbereidende werkzaamheden is de kans groot dat het bedrijf opnieuw in geldnood komt en derhalve meer aandelen zal moeten uitgeven hetgeen opnieuw verwatering betekent en/of meer lenen bij de grote banken. Een andere methode die regelmatig toegepast wordt, is het bij voorbaat verkopen van een deel van het product. Zo heeft het bedrijf Silver Wheaton van veel goud- maar ook basismetaalmijnen al het ooit te winnen zilver gekocht voor 3 – 5 US$ per ounce. Ook Royal Gold en Franco Nevada doen dit soort zaken om de naar geld smachtende mijnbedrijven verder te helpen. U kunt zich voorstellen dat dit nooit ten gunste van de al aandelen bezittende aandeelhouder is. U kunt ook begrijpen dat de kosten van al deze “noodsprongen” het uiteindelijke rendement van het bedrijf zullen verlagen.
Eindelijk, meestal 10 tot 20 jaren na de ontdekking, is daar de dag dat het erts verwerkt gaat worden om het edelmetaal te produceren. Als de engineering feilloos is, zal de productie snel op gang komen en daadwerkelijk het rendement halen, dat men verwachtte.
De belanghebbenden kunnen beginnen met het plukken van de vruchten waar men zo lang op gewacht heeft. De volgorde van belanghebbende is: werknemer, bestuurder (bonussen), belastingdienst, credietleverancier (achterstallige rente en aflossingen). Daarnaast is het noodzakelijk dat het bedrijf beschikt over de nodige kasstromen om tegenvallende zaken op te vangen. M.a.w. als alles goed verloopt, is er een uiterst geringe kans dat de aandeelhouder voor het eerst tot maximaal 5% over het (door hem/haar 10 jaren geleden) geïnvesteerde geld ontvangt.
Intussen is de omgeving mondiger geworden en zij vindt dat het bedrijf meer moet doen om het milieu, of tenminste de mensen persoonlijk, te beschermen. Omdat de overheid van het gebied waar de mijn zich bevindt, aan de landelijke bevolking allerlei zaken beloofd heeft, komt deze plaatselijke overheid vermoedelijk (veel) geld te kort. Ze kan dus van mening zijn dat het internationale mijnbedrijf, met zogenaamd alleen aan zichzelf denkende aandeelhouders, het volk uitbuit. Men vergeet even voor de noodzakelijke gemoedsrust dat vrijwel al het geld dat de productie oplevert, in het land stroomt door middel van lonen, energie, contractors, diensten, heffingen en belastingen. De overheid besluit dat er extra royalties betaald moeten worden over iedere ounce die gewonnen wordt want winst wordt er niet gemaakt dus winstbelasting levert niets op. Men begint ook te dreigen met nationalisatie als ten eerste de lonen voor de “uitgebuite” werknemers niet met een aanzienlijk percentage (30%) verhoogd worden (dan worden er immers meer belastingen en premies afgedragen) en ten tweede als de binnenkomende opbrengsten niet eerst door het staatsbankier-systeem met de lokale inflatoire valuta gaan, waardoor weer 5 tot 10% van de bruto opbrengst verloren gaat.
In ons geval echter blijkt de engineering een klein foutje te hebben gemaakt waardoor de ontsluiting van het goud 30% meer tijd neemt. Dit betekent dat de doorzet aanvankelijk 30% lager is dan gebudgetteerd. Hierdoor worden de cashkosten niet de geprognostiseerde 600 US$ per ounce maar 857 US$. De overheid had echter gerekend met de in het plan aangegeven inkomsten en zal dus overleg plegen en dreigen totdat ze toch de inkomsten krijgt, die ze verwacht had. Royalties, belastingen en andere randverschijnselen worden normaal niet meegenomen in de cashkosten. Onderzoek van deskundigen (kosten zeg 2 miljoen) leert dat een extra investering van 50 miljoen dit engineeringsprobleem kan oplossen. Twee jaren later dan gepland, haalt de nieuwe mijn zijn doelproductie. De overheid verlaagt de verhoogde royalties (natuurlijk) niet maar het management krijgt 1,5 miljoen extra omdat zij de doorzet significant verhoogd heeft met het geld van de aandeelhouder.
Gelukkig trekt de edelmetaalprijs aan, hetgeen net de extra kosten en lastenverhogingen dekt. De overheid en de bevolking denken daar echter heel anders over; zij zien de edelmetaal- prijzen toenemen en de roep over uitbuiting en het misbruik maken van posities en overwinsten komt snel. De overheid voelt zich verplicht om op te komen voor het benadeelde volk omdat er verkiezingen in zicht zijn, en besluit de nu goed lopende onderneming te nationaliseren. Het moederbedrijf spant een procedure aan bij de World Trade Organization (WTO) om zijn beklag over deze zaak te doen. Na 5 jaren door advocaten heen en weer gepraat, vindt de WTO dat het bedrijf veel voordeel had van de hoge goudprijs (alle rendementsproblemen, lastenverhogingen, etc. worden niet in aanmerking genomen). Men komt overeen dat de nationaliserende overheid 50% van de 5 jaren geleden geldende aandeelprijs moet uitkeren aan de advocaten, die wat er overblijft, kunnen verdelen over de aandeelhouders. De zittende overheid heeft echter dat geld nodig om extra onderhoud te doen in de geconfisceerde mijn, wegens “ontwerpfouten” en kan en wil die 50% niet uitbetalen. De advocaten en zeker de aandeelhouders blijven zeer waarschijnlijk met lege handen achter.
De vraag was: Hoe resulteert dit alles in een prijs voor het edelmetaal?
Zoals aangegeven zijn de cashkosten voor een goudmijn al gauw 600 US$ per ounce. Natuurlijk, er zijn enkele die nog kunnen produceren voor 250 US$ maar dat zal niet lang standhouden. Er zijn veel oude mijnen, vooral in Zuid-Afrika, die ruim boven de 1000 US$ per ounce zitten. In de pure zilvermijnen zijn de cashkosten vaak circa 5-10 US$/ounce. Voor platina zijn de cashkosten rond de 1200 US$/ounce omdat bijna alle platina op grote diepte gevonden wordt en het ontsluitingsproces erg veel energie kost.
Ik lees regelmatig jubelverhalen dat de goudmijnen nu (medio 2012), met de hoge goudprijs, geld als water verdienen. Helaas, de werkelijkheid is heel anders. Zoals in het voorgaande aangegeven moet er erg veel geïnvesteerd worden voor een mijn goed functioneert. Uiteindelijk is er meestal 30 tot 60% vreemd kapitaal nodig om alles gefinancierd te krijgen met daarbij verplichte hedgingcontracten die afgesloten moeten worden bij voornoemde grote banken. Het hedgen wordt gedaan om de gelduitleners meer zekerheid te bieden voor het door hen uitgeleende geld. Dit werkt op de zelfde wijze als de (woeker-)polissen die banken afsluiten bij een hypotheek of een andere lening. Hedgen is goed voor de banken, iets minder goed voor het mijnbedrijf en over het algemeen bijzonder slecht voor de beleggers. Een belangrijk deel van de winst gaat op in hedgingkosten en afwikkelingen die niet in de cashkosten verrekend worden.
We hebben berekeningen gemaakt van alle kosten inclusief belastingen en royalties van een gewonnen ounce goud, zilver of platina. We hebben de winst van de totale opbrengsten afgetrokken en deze gedeeld door het verkochte edelmetaal om de reële kosten per ounce te kunnen berekenen.
De “populairdere” goudbedrijven hebben tussen 4.500 en 14.000 US$ per ounce per jaar-productiecapaciteit, aan marktkapitaal. We zien dus dat degenen die lage cashkosten hebben meer kapitaalwaarde hebben omdat aandeelhouders meer voor de betreffende aandelen over hebben. De belangrijkste vraag is of de aandeelhouders betaald worden voor hun risico. Als we als aandeelhouder kijken wat niet tot de kosten gerekend wordt, zijn dat de kapitaalskosten voor de aandeelhouder. Hij dient daarvoor vergoeding te krijgen middels dividend of door het toenemen van de aandeelprijs. Omdat mijnen een riskante aangelegenheid zijn, zoals hiervoor beschreven, dient de vergoeding tenminste 7,5% te zijn.
Onderstaand een tabel met de werkelijke kosten per ounce goud inclusief een uitleenvergoeding van 7,5% min het verstrekte dividend.

(Data afkomstig uit de eerste kwartaal 2012 verslagen van de genoemde bedrijven.)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de goudprijs minimaal 1650 US$ moet zijn om de reële totale kosten van de meeste producenten te vergoeden. Alleen bij Harmony, Barrick en Gold Fields krijg je een vergoeding voor de investering. Verder wordt helder dat de zogenaamde cashkosten helemaal niets zeggen voor de belegger.
De belegger wordt verteld dat Goldcorp en Eldorado de beste mijnbedrijven zijn want ze hebben de laagste cashkosten. Ik hoop dat u uit het bovenstaande kunt opmaken dat cashkosten voor de belegger niet van belang zijn.
Onderstaande tabel geeft een soortgelijke situatie aan voor zilver.

(Data afkomstig uit de eerste kwartaal 2012 verslagen van de genoemde bedrijven.)
Ook bij zilver zien we dat de prijs niet veel verder kan dalen want in dat geval krijgt de aandeelhouder geen vergoeding meer voor alle risico’s die hij genomen heeft. De bedrijven zullen dus verlies gaan maken als de prijs onder de 20 US$/ ounce gaat zakken.
Onderstaande tabel geeft de kosten aan voor het verkopen van een ounce platina. Alle andere producten zijn teruggerekend naar platina.

(Data afkomstig uit de laatste interimrapporten )* of jaarverslagen )** van de genoemde bedrijven.)
Ter informatie: De gepubliceerde cashkosten worden berekend per ounce PGM (platina group metal) + goud.
Stillwater produceert hoofdzakelijk palladium en recyclet heel veel katalysatoren waardoor de uiteindelijke productie vrijwel verdubbelt. Voor de duidelijkheid heb ik de capaciteit van Stillwater ook omgerekend naar platina.
Uit dit overzicht blijkt dat met Platina Groep Metalen geen droog brood te verdienen is bij de huidige platina- en palladiumprijzen. De bedrijven gaan verlies maken als de prijs onder de 1560 US$ per ounce daalt. Nieuwe projecten rekenen met platinaprijzen van rond de 2000 US$.
Qua aandelen kunnen we concluderen dat de aandelen nog steeds veel te duur zijn voor de huidige edelmetaalprijzen. Het lijkt nu veel verstandiger om fysiek metaal te kopen dan aandelen die we hier onderzocht hebben. De kleine mijnbedrijven in oprichting zijn “natuurlijk” veelbelovender maar ik hoop dat de voorgaande betogen u toch iets voorzichtiger maken.
We gaan ervan uit dat het project voortgaat. Er is voldoende geld binnengekomen om de procedures voor vergunningen te starten en om commerciële en politieke vraagstukken die zich zouden kunnen aandienen, op te lossen. Als voorbeeld van zo’n vraagstuk: op de grens van Argentinië en Chili zijn diverse goud- en zilvermijnen. U kunt begrijpen dat beide landen de “lusten” willen hebben, m.a.w. alle werkgelegenheid, de infrastructuur en het maximale uit de geproduceerde edelmetalen. De betrokken landen willen echter de lasten, zoals vervuiling, beschadiging aan gletjers, etc., zoveel mogelijk aan de andere zijde van de grens hebben.
Met name in de wereld van linkse gedachten heerst het idee dat alle zogenaamde derdewereld- landen uitgebuit worden door de grote mijnbedrijven. Ik kan u zeggen dat dit -volgens mij- heel ver van de waarheid is. Ik zal proberen dit uit te leggen. In de eerste plaats kan de lokale bevolking op dorpsniveau of middels gemeentelijke, provinciale en landelijke overlegorganen aangeven wat ze wel of niet wil. De verstrekte informatie is vaak uitgebreid en de aangeboden faciliteiten en infrastructurele verbeteringen zijn uitbundig. M.a.w. het mijnproject lijkt een win-win situatie in te luiden. Het “smeren” van de burgerij gaat tijdens het proces van verlening van vergunningen door, evenals het heffen van allerlei belastingen.
Als na 5 of meer jaren eindelijk de wettelijke proceduretijden beginnen af te lopen, worden Greenpeace en andere groepen actief om aan te geven dat de burgerij toch tegen het project is. Op dat moment gaat blijken hoeveel het bedrijf de betreffende machthebbers en hun regeringen op zowel provinciaal- als rijksniveau geboden heeft. Was het voldoende, dan zal de rechter zeggen dat het project voortgang kan vinden. Mocht er iemand in de keten vergeten zijn, dan worden nieuwe uitstel-ideeën bedacht. Voor de aandeelhouder die pas zijn geld terugkrijgt nadat alle leningen afgelost zijn, zijn dit bijzonder lastige tijden en velen haken met verlies af.
Ik kan u vertellen dat in verschillende ontwikkelingslanden de lokale bevolking beter behandeld wordt dan dat men in Nederland destijds bijvoorbeeld de mensen in de provincie Groningen wonend op de gasbel behandeld heeft.
We gaan ervan uit dat de overheden voldoende gesmeerd zijn om het project groen licht te geven. Dit betekent dat eventuele infrastructurele werkzaamheden die nog niet uitgevoerd waren, versneld ten uitvoer gebracht moeten worden. Men kan beginnen allerlei faciliteiten te bouwen waar het erts verwerkt wordt tot concentraat (een mengsel van erts waarin te winnen edelmetalen in een veel hogere concentratie voorkomen dan in het aanvankelijke erts) of zelfs tot het eindproduct, baren of kathodes, al naar gelang de wijze van ontsluiting van het edelmetaal. Er is inmiddels bekend welke wijze van mijnbouw gebruikt zal worden, derhalve kan men starten met het verwijderen van niet bruikbare materialen. Werkt men ondergronds, dan wordt er vaak een lange, schuin naar beneden lopende tunnel gegraven waar de graafwerktuigen en dumptrucks door kunnen rijden. Dit voorbereidingsgraafwerk kan maanden, ja zelfs jaren in beslag nemen. De aanschaf van immense graafmachines, dumptrucks, transportbandsystemen, maalwerktuigen, concentreerapparatuur en uitloogruimte vraagt veel kapitaal en tijd. Bedenk een concentratie van 1 gram goud per ton materiaal is tegenwoordig niet ongebruikelijk. Alle bruikbare rots wordt vermalen tot zeer kleine stukjes om het goud eruit te logen met meestal cyanide-oplossingen maar soms wordt zelfs kwik gebruikt. Vaak kan men slechts 60 – 80% van het aanwezige edelmetaal oplossen. Veel onderzoek moet worden verricht om het rendement van het uitlogen zo hoog mogelijk te krijgen omdat dit enorme consequenties heeft voor het financiële resultaat van het mijnbedrijf. Bij een mijn met een productie van 100.000 ounce goud per jaar is 1% rendement 1000 ounce goud, hetgeen ruim een miljoen Euro is.
Tijdens al deze voorbereidende werkzaamheden is de kans groot dat het bedrijf opnieuw in geldnood komt en derhalve meer aandelen zal moeten uitgeven hetgeen opnieuw verwatering betekent en/of meer lenen bij de grote banken. Een andere methode die regelmatig toegepast wordt, is het bij voorbaat verkopen van een deel van het product. Zo heeft het bedrijf Silver Wheaton van veel goud- maar ook basismetaalmijnen al het ooit te winnen zilver gekocht voor 3 – 5 US$ per ounce. Ook Royal Gold en Franco Nevada doen dit soort zaken om de naar geld smachtende mijnbedrijven verder te helpen. U kunt zich voorstellen dat dit nooit ten gunste van de al aandelen bezittende aandeelhouder is. U kunt ook begrijpen dat de kosten van al deze “noodsprongen” het uiteindelijke rendement van het bedrijf zullen verlagen.
Eindelijk, meestal 10 tot 20 jaren na de ontdekking, is daar de dag dat het erts verwerkt gaat worden om het edelmetaal te produceren. Als de engineering feilloos is, zal de productie snel op gang komen en daadwerkelijk het rendement halen, dat men verwachtte.
De belanghebbenden kunnen beginnen met het plukken van de vruchten waar men zo lang op gewacht heeft. De volgorde van belanghebbende is: werknemer, bestuurder (bonussen), belastingdienst, credietleverancier (achterstallige rente en aflossingen). Daarnaast is het noodzakelijk dat het bedrijf beschikt over de nodige kasstromen om tegenvallende zaken op te vangen. M.a.w. als alles goed verloopt, is er een uiterst geringe kans dat de aandeelhouder voor het eerst tot maximaal 5% over het (door hem/haar 10 jaren geleden) geïnvesteerde geld ontvangt.
Intussen is de omgeving mondiger geworden en zij vindt dat het bedrijf meer moet doen om het milieu, of tenminste de mensen persoonlijk, te beschermen. Omdat de overheid van het gebied waar de mijn zich bevindt, aan de landelijke bevolking allerlei zaken beloofd heeft, komt deze plaatselijke overheid vermoedelijk (veel) geld te kort. Ze kan dus van mening zijn dat het internationale mijnbedrijf, met zogenaamd alleen aan zichzelf denkende aandeelhouders, het volk uitbuit. Men vergeet even voor de noodzakelijke gemoedsrust dat vrijwel al het geld dat de productie oplevert, in het land stroomt door middel van lonen, energie, contractors, diensten, heffingen en belastingen. De overheid besluit dat er extra royalties betaald moeten worden over iedere ounce die gewonnen wordt want winst wordt er niet gemaakt dus winstbelasting levert niets op. Men begint ook te dreigen met nationalisatie als ten eerste de lonen voor de “uitgebuite” werknemers niet met een aanzienlijk percentage (30%) verhoogd worden (dan worden er immers meer belastingen en premies afgedragen) en ten tweede als de binnenkomende opbrengsten niet eerst door het staatsbankier-systeem met de lokale inflatoire valuta gaan, waardoor weer 5 tot 10% van de bruto opbrengst verloren gaat.
In ons geval echter blijkt de engineering een klein foutje te hebben gemaakt waardoor de ontsluiting van het goud 30% meer tijd neemt. Dit betekent dat de doorzet aanvankelijk 30% lager is dan gebudgetteerd. Hierdoor worden de cashkosten niet de geprognostiseerde 600 US$ per ounce maar 857 US$. De overheid had echter gerekend met de in het plan aangegeven inkomsten en zal dus overleg plegen en dreigen totdat ze toch de inkomsten krijgt, die ze verwacht had. Royalties, belastingen en andere randverschijnselen worden normaal niet meegenomen in de cashkosten. Onderzoek van deskundigen (kosten zeg 2 miljoen) leert dat een extra investering van 50 miljoen dit engineeringsprobleem kan oplossen. Twee jaren later dan gepland, haalt de nieuwe mijn zijn doelproductie. De overheid verlaagt de verhoogde royalties (natuurlijk) niet maar het management krijgt 1,5 miljoen extra omdat zij de doorzet significant verhoogd heeft met het geld van de aandeelhouder.
Gelukkig trekt de edelmetaalprijs aan, hetgeen net de extra kosten en lastenverhogingen dekt. De overheid en de bevolking denken daar echter heel anders over; zij zien de edelmetaal- prijzen toenemen en de roep over uitbuiting en het misbruik maken van posities en overwinsten komt snel. De overheid voelt zich verplicht om op te komen voor het benadeelde volk omdat er verkiezingen in zicht zijn, en besluit de nu goed lopende onderneming te nationaliseren. Het moederbedrijf spant een procedure aan bij de World Trade Organization (WTO) om zijn beklag over deze zaak te doen. Na 5 jaren door advocaten heen en weer gepraat, vindt de WTO dat het bedrijf veel voordeel had van de hoge goudprijs (alle rendementsproblemen, lastenverhogingen, etc. worden niet in aanmerking genomen). Men komt overeen dat de nationaliserende overheid 50% van de 5 jaren geleden geldende aandeelprijs moet uitkeren aan de advocaten, die wat er overblijft, kunnen verdelen over de aandeelhouders. De zittende overheid heeft echter dat geld nodig om extra onderhoud te doen in de geconfisceerde mijn, wegens “ontwerpfouten” en kan en wil die 50% niet uitbetalen. De advocaten en zeker de aandeelhouders blijven zeer waarschijnlijk met lege handen achter.
De vraag was: Hoe resulteert dit alles in een prijs voor het edelmetaal?
Zoals aangegeven zijn de cashkosten voor een goudmijn al gauw 600 US$ per ounce. Natuurlijk, er zijn enkele die nog kunnen produceren voor 250 US$ maar dat zal niet lang standhouden. Er zijn veel oude mijnen, vooral in Zuid-Afrika, die ruim boven de 1000 US$ per ounce zitten. In de pure zilvermijnen zijn de cashkosten vaak circa 5-10 US$/ounce. Voor platina zijn de cashkosten rond de 1200 US$/ounce omdat bijna alle platina op grote diepte gevonden wordt en het ontsluitingsproces erg veel energie kost.
Ik lees regelmatig jubelverhalen dat de goudmijnen nu (medio 2012), met de hoge goudprijs, geld als water verdienen. Helaas, de werkelijkheid is heel anders. Zoals in het voorgaande aangegeven moet er erg veel geïnvesteerd worden voor een mijn goed functioneert. Uiteindelijk is er meestal 30 tot 60% vreemd kapitaal nodig om alles gefinancierd te krijgen met daarbij verplichte hedgingcontracten die afgesloten moeten worden bij voornoemde grote banken. Het hedgen wordt gedaan om de gelduitleners meer zekerheid te bieden voor het door hen uitgeleende geld. Dit werkt op de zelfde wijze als de (woeker-)polissen die banken afsluiten bij een hypotheek of een andere lening. Hedgen is goed voor de banken, iets minder goed voor het mijnbedrijf en over het algemeen bijzonder slecht voor de beleggers. Een belangrijk deel van de winst gaat op in hedgingkosten en afwikkelingen die niet in de cashkosten verrekend worden.
We hebben berekeningen gemaakt van alle kosten inclusief belastingen en royalties van een gewonnen ounce goud, zilver of platina. We hebben de winst van de totale opbrengsten afgetrokken en deze gedeeld door het verkochte edelmetaal om de reële kosten per ounce te kunnen berekenen.
De “populairdere” goudbedrijven hebben tussen 4.500 en 14.000 US$ per ounce per jaar-productiecapaciteit, aan marktkapitaal. We zien dus dat degenen die lage cashkosten hebben meer kapitaalwaarde hebben omdat aandeelhouders meer voor de betreffende aandelen over hebben. De belangrijkste vraag is of de aandeelhouders betaald worden voor hun risico. Als we als aandeelhouder kijken wat niet tot de kosten gerekend wordt, zijn dat de kapitaalskosten voor de aandeelhouder. Hij dient daarvoor vergoeding te krijgen middels dividend of door het toenemen van de aandeelprijs. Omdat mijnen een riskante aangelegenheid zijn, zoals hiervoor beschreven, dient de vergoeding tenminste 7,5% te zijn.
Onderstaand een tabel met de werkelijke kosten per ounce goud inclusief een uitleenvergoeding van 7,5% min het verstrekte dividend.
(Data afkomstig uit de eerste kwartaal 2012 verslagen van de genoemde bedrijven.)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de goudprijs minimaal 1650 US$ moet zijn om de reële totale kosten van de meeste producenten te vergoeden. Alleen bij Harmony, Barrick en Gold Fields krijg je een vergoeding voor de investering. Verder wordt helder dat de zogenaamde cashkosten helemaal niets zeggen voor de belegger.
De belegger wordt verteld dat Goldcorp en Eldorado de beste mijnbedrijven zijn want ze hebben de laagste cashkosten. Ik hoop dat u uit het bovenstaande kunt opmaken dat cashkosten voor de belegger niet van belang zijn.
Onderstaande tabel geeft een soortgelijke situatie aan voor zilver.
(Data afkomstig uit de eerste kwartaal 2012 verslagen van de genoemde bedrijven.)
Ook bij zilver zien we dat de prijs niet veel verder kan dalen want in dat geval krijgt de aandeelhouder geen vergoeding meer voor alle risico’s die hij genomen heeft. De bedrijven zullen dus verlies gaan maken als de prijs onder de 20 US$/ ounce gaat zakken.
Onderstaande tabel geeft de kosten aan voor het verkopen van een ounce platina. Alle andere producten zijn teruggerekend naar platina.
(Data afkomstig uit de laatste interimrapporten )* of jaarverslagen )** van de genoemde bedrijven.)
Ter informatie: De gepubliceerde cashkosten worden berekend per ounce PGM (platina group metal) + goud.
Stillwater produceert hoofdzakelijk palladium en recyclet heel veel katalysatoren waardoor de uiteindelijke productie vrijwel verdubbelt. Voor de duidelijkheid heb ik de capaciteit van Stillwater ook omgerekend naar platina.
Uit dit overzicht blijkt dat met Platina Groep Metalen geen droog brood te verdienen is bij de huidige platina- en palladiumprijzen. De bedrijven gaan verlies maken als de prijs onder de 1560 US$ per ounce daalt. Nieuwe projecten rekenen met platinaprijzen van rond de 2000 US$.
Qua aandelen kunnen we concluderen dat de aandelen nog steeds veel te duur zijn voor de huidige edelmetaalprijzen. Het lijkt nu veel verstandiger om fysiek metaal te kopen dan aandelen die we hier onderzocht hebben. De kleine mijnbedrijven in oprichting zijn “natuurlijk” veelbelovender maar ik hoop dat de voorgaande betogen u toch iets voorzichtiger maken.